-
1 village fool
de dorpsgek, de dorpsidioot -
2 idiot
idiot [iedjoo]1 idioot ⇒ dom, onnozel♦voorbeelden:faire l' idiot • zich van den domme houdenun(e) idiot(e) • domkop, halve gare, idioot; 〈 medisch〉idioot, diepzwakzinnige1. m (f - idiote)halve gare, idioot2. = idiote; idiotadjidioot, dom -
3 innocent
innocent [ienossã]2 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; voor of na het zelfstandig naamwoord〉 onschuldig 〈 van kind, meisje, lachen enz.〉 ⇒ rein, onverdorven4 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 onschuldig 〈 van spel, genoegen, scherts enz.〉 ⇒ onschadelijk, ongevaarlijk♦voorbeelden:l' innocent du village • de dorpsgekfaire l' innocent • zich van den domme houdenun(e) innocent(e) • naïeveling, domkopadj1) onschuldig2) onnozel, naïef -
4 l' idiot du village
l' idiot du village -
5 l' innocent du village
l' innocent du village -
6 Dorftrottel
См. также в других словарях:
Apostasy — (IPA: /əˈpɒstəsi/) is the formal religious disaffiliation or abandonment or renunciation of one s religion, especially if the motive is deemed unworthy. In a technical sense, as used sometimes by sociologists without the pejorative connotations… … Wikipedia